In de aanloop van het
Dit Wordt Het Nieuws project probeerden we het centrale idee van het project
eerst uit op een beperkt onderwerp, namelijk de opvolging van persberichten van
Universiteiten. De studie concentreert zich op twee ‘selectiemomenten’ in het
journalistiek proces. Vandaag blog twee over de effecten van nieuwsfactoren in
persberichten van universiteiten op het tweede selectiemoment, of wel: wanneer
besluiten journalisten tot het direct overnemen dan wel uitbreiden of veranderen van
persberichten, en welke verschillen in de behandeling
van persberichten zijn waarneembaar bij verschillende nieuwsmedia?
Als gevolg
van de vrije val van krantenoplages, slinkende nieuwsredacties en fuserende
mediaorganisaties is de werkdruk van journalisten enorm gestegen. Een groeiend
aantal nieuwskolommen moet met minder mankracht gevuld worden, in een korter
tijdsbestek. De professionele journalistiek staat onder druk, als gevolg van
ingrijpende economische en technologische veranderingen.
Ontwikkelingen in de communicatiebranche staan daarmee in schril contrast. Niet alleen zijn pr-professionals getalsmatig in de meerderheid, ook hun budgetuitgaven zijn toegenomen en hun werkwijzen geprofessionaliseerd. Tel daar de haastige nieuwsdeadlines en overvolle agenda’s van journalisten bij op, en het is duidelijk dat de omstandigheden gunstig zijn voor spindokters en voorlichters om hun grip op de inhoud van het nieuws te verstevigen.
Ontwikkelingen in de communicatiebranche staan daarmee in schril contrast. Niet alleen zijn pr-professionals getalsmatig in de meerderheid, ook hun budgetuitgaven zijn toegenomen en hun werkwijzen geprofessionaliseerd. Tel daar de haastige nieuwsdeadlines en overvolle agenda’s van journalisten bij op, en het is duidelijk dat de omstandigheden gunstig zijn voor spindokters en voorlichters om hun grip op de inhoud van het nieuws te verstevigen.
Churnalism?
De
verschuivende machtsverhouding tussen de journalistiek en de pr-industrie baart
zowel journalisten als wetenschappers zorgen. Als journalisten geen tijd meer
hebben om persberichten en ander pr-materiaal te checken en het klakkeloos
overpennen, betekent dit immers weinig goeds voor de onafhankelijkheid van de
nieuwsgaring. Om de ernst van de Britse situatie te schetsen, introduceerde journalist
Nick Davies de alarmerende term churnalism,
ofwel het massaal copy-pasten van persberichten. Volgens hem komen journalisten
nog amper toe aan eigen nieuwsgaring en waarheidsvinding, waardoor het
pr-professionals steeds vaker lukt om hun propaganda in de nieuwskolommen terug
te lezen.
Toch
moeten we voorzichtigheid betrachten bij het trekken van dergelijke conclusies
voor het Nederlandse medialand. Berichtgeving op basis van persberichten
impliceert immers niet per definitie aantasting van de journalistieke
kwaliteit. Nieuwsberichten die volledig zijn overgetikt van een persbericht kunnen
geenszins gelijk gesteld worden met artikelen die geïnspireerd zijn op een
persbericht, maar door de investering van tijd, professionele nieuwsgaring en
het toepassen van hoor -en wederhoor zijn vervaardigd tot een eigen
journalistieke productie. Ofwel, veel hangt af van de vraag wat journalisten
met een persbericht doen.
Om wat
meer nuance te brengen in voorgaande onderzoeken en de impact van de pr-industrie
op de nieuwsagenda nauwkeuriger in kaart te brengen, is het tweede gedeelte van
ons onderzoek gefocust op de vraag (a) hoe journalisten persberichten
behandelen en (b) of we dergelijke bewerkingsprocessen kunnen voorspellen op
basis van inhoudelijke kenmerken van persberichten, te weten nieuwsfactoren.
Zoals ook
in het vorige blog is beschreven, ligt de focus van ons onderzoek bij nieuws
afkomstig van universiteiten, meer specifiek de Universiteit van Amsterdam,
Universiteit van Utrecht, Rijksuniversiteit Groningen en de Vrije Universiteit.
In totaal werden 287 berichten geanalyseerd. Enerzijds zijn nieuwsartikelen
geselecteerd, door te zoeken naar referenties naar de universiteiten in de
dagbladen Trouw, de Volkskrant, NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad en De
Telegraaf, het persagentschap ANP en tot slot de online nieuwsplatforms NU.nl
en NOS.nl. Anderzijds werden de persberichten opgespoord waarop de gevonden
nieuwsberichten waren gebaseerd, door te zoeken op de websites van de hierboven
genoemde universiteiten.
De transformatie van persberichten in de nieuwsmedia
Om na te
gaan in hoeverre journalisten persberichten rechtstreeks overnemen dan wel
uitbreiden of veranderen, zijn persberichten en corresponderende nieuwsberichten
inhoudelijk met elkaar vergeleken. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen (a)
inhoudelijk overnemen, (b) overnemen met toevoeging van informatie of (c) het
maken van een eigen journalistieke productie. Zoals in tabel 1 is te zien, valt
op dat er verschillen waarneembaar zijn in de behandeling van persberichten door
journalisten werkzaam bij dagbladen, online nieuwsplatforms en het ANP. Dagbladjournalisten
investeren de meeste tijd en journalistieke expertise in persberichten, om er zodoende
een eigen journalistieke productie van te maken (60 procent). Van de
onderzochte persberichten kwam slechts 11 procent onbewerkt in de krantenkolommen
terecht. Voor online media (30,8 procent) maar vooral het ANP (13 procent) vormde
de onderzochte persberichten minder vaak inspiratie voor een eigen productie.
Ongeveer een kwart van de persberichten belandde onbewerkt op de onderzochte nieuwssites,
terwijl bijna 40 procent zonder toegevoegde informatie werd overgenomen door
het ANP. Deze laatste bevinding is zorgwekkend, omdat uit eerder onderzoek
blijkt dat journalisten informatie van persagentschappen niet consequent
controleren. Het is dus mogelijk dat pr-kopij via persagentschappen in de
nieuwsmedia terecht komt. Verontrustende noties van massale copy-paste
journalistiek lijken wat betreft universitair nieuws echter niet op te gaan
voor het Nederlandse krantenland.
Nieuwswaardigheid beïnvloedt journalistieke behandeling
In de
vorige blog is beschreven op welke wijze nieuwsfactoren inzicht bieden in de
vraag waarom persberichten al dan niet interessant genoeg zijn voor
nieuwsberichtgeving. Het selecteren van persberichten die geschikt zijn voor
publicatie kunnen we beschouwen als een eerste
keuzemoment in het journalistieke productieproces. In dezelfde studie is
ook getest of een tweede keuzemoment voorspeld
kan worden met behulp van nieuwsfactoren, namelijk de beslissing om al dan niet
tijd, expertise en andere hulpbronnen te investeren in het persbericht, om er
zodoende een eigen journalistieke productie van te maken. Hiertoe is de
nieuwswaardigheid van persberichten vastgesteld, door de scores op de nieuwsfactoren
verrassing, controverse, omvang en invloed op te tellen. Met deze index
(nieuwsfactorenintensiteit) was het mogelijk om patronen te ontwaren in de
keuzes die journalisten maken bij het al dan niet bewerken van persberichten. Een
hoge intensiteit aan nieuwsfactoren in persberichten resulteerde vaker in
inhoudelijk overnemen, terwijl bij een lage nieuwsfactorenintensiteit
persberichten eerder aanleiding gaven tot het schrijven van een eigen
journalistiek verhaal. Met andere woorden: hoog nieuwswaardige persberichten
belanden vaker onbewerkt in de nieuwsmedia, terwijl laag nieuwswaardige
persberichten doorgaans inspireren tot het maken van een eigen journalistieke
productie (zie tabel 2).
Journalistiek investeren in een eigen gezicht
Mogelijk
komt dit doordat gering nieuwswaardige persberichten zich goed lenen voor het
maken van een onderscheidende nieuwsproductie, omdat de kans dan klein is dat
andere nieuwsmedia hetzelfde verhaal ook zullen uitdiepen. Groot nieuws, waar
alle nieuwsorganisaties over berichten, is mogelijk minder geschikt om
concurrentievoordeel mee op te doen. Dit lijkt aan te sluiten bij het belang van
het uniciteitsideaal, dat in het
debat over de toekomst van de journalistiek is benadrukt door Jo Bardoel. De
journalistieke expertise wordt geïnvesteerd in die onderwerpen die de
journalist of het medium de kans geven zich te onderscheiden van de
concurrentie. Laag nieuwswaardige onderwerpen kunnen wat betreft universitair
nieuws beschouwd worden als het vruchtbare grond voor profilering van de
journalistiek als sterk merk. Dat gaat echter ten koste van journalistieke
aandacht voor algemene en hoogst nieuwswaardige onderwerpen voor een breed
publiek, zo blijkt uit onze studie*.
*) In het najaar van 2013 verschijnt een uitgebreid verslag van dit onderzoek in het wetenschappelijk Tijdschrift voor Communicatiewetenschap.
Anne Kroon
Anne Kroon